Jean-Claude Golvin

Biografie

Het verhaal van Jean-Claude Golvin

  1. Het Grote Begin

    Geboren onder de zonnige hemel van Tunesië, in Sfax in 1942, was hij van jongs af aan gepassioneerd door tekenen, geschiedenis en het bezoeken van antieke sites in Noord-Afrika (Tunesië, Algerije).

  2. Het Begin van de Avonturen

    Na het behalen van zijn diploma als architect DPLG (1969) en vervolgens als stedenbouwkundige DIUP (1972), nam Jean-Claude deel aan verschillende archeologische missies, met name in Egypte.

  3. Eerste Samenwerking...

    In 1973 was het liefde op het eerste gezicht. Jean-Claude nam deel aan de restauratie van het Romeinse amfitheater van El-Jem in Tunesië. Hieruit ontstond zijn passie voor de Romeinse architectuur en amfitheaters.

  4. Toetreding tot het CNRS

    Aangesteld als directeur van het Bureau voor Antieke Architectuur van Aquitanië, trad Jean-Claude Golvin toe tot het Centre National de la Recherche Scientifique, een grote eer. Via deze weg ontmoette hij Robert Étienne, een vooraanstaand historicus van de oudheid, die zijn promotor zou worden.

  5. Een Nieuw Avontuur

    In 1979 werd hij benoemd tot directeur van het Frans-Egyptisch Centrum voor de Studie van de Tempels van Karnak en Luxor. Hij werkte mee aan talrijke opgravingsprojecten in Egypte en breidde zijn kennis van de egyptologie uit, waarbij hij tekeningen gebruikte om allerlei archeologische overblijfselen te reconstrueren. Jean-Claude verliet zijn functie in 1989.

  6. Van Architect tot Historicus

    Zijn passie voor Romeinse amfitheaters leidde ertoe dat hij in 1985 een doctorstitel in de Geschiedenis behaalde: "Het Romeinse amfitheater, een poging tot theoretisering van zijn vorm en functies".

  7. Terugkeer naar Frankrijk

    Na zijn terugkeer naar Frankrijk in 1989 wijdde hij zich volledig aan de reconstructie van het oude erfgoed door middel van aquareltekeningen.

  8. Ausonius

    Na zijn terugkeer naar Frankrijk besloot Jean-Claude zich aan te sluiten bij een nieuw onderzoekslaboratorium, Ausonius. Gelegen in Bordeaux, stelt dit laboratorium hem in staat terug te keren naar zijn eerste passie, de Grieks-Romeinse oudheid.

  9. Een Zeker Succes

    Sindsdien blijft Jean-Claude bijdragen aan de reconstructie van het antieke erfgoed, maar ook van middeleeuws, modern en hedendaags erfgoed. Zijn werken worden gebruikt in tentoonstellingen, boeken, artikelen, documentaires, ...

  10. Nieuwe Missies

    Vanaf 2000 verminderde Jean-Claude Golvin zijn missies in Oudhna om zich te concentreren op Dougga, waar hij de leiding had over de missie "Religieuze architectuur van het heidense Dougga", met minstens vier jaarlijkse missies. Daarnaast voerde hij een jaarlijkse missie uit in Haïdra, gericht op de Byzantijnse vesting. Op academisch vlak nam hij deel aan de colloquia van de Universiteit van Caen en ontwikkelde hij samen met Robert Vergnieux een 3D-beeldplatform, wat leidde tot de oprichting van het laboratorium Archéovision. Hij begeleidde verschillende proefschriften en publiceerde onderzoek over Uthina, Haïdra en Dougga, evenals populairwetenschappelijke werken over de Oudheid. Ten slotte nam hij deel aan belangrijke tentoonstellingen en werkte hij samen met tijdschriften zoals Géo, Le Point en L’Express om zijn werk onder de aandacht te brengen.

  11. Dessin - Lutetia Parisiorum (Paris)
    Een Nieuw Begin

    Na zijn pensionering in 2008 zette hij actief de projecten voort die hij al was gestart, hoewel hij na 2009 stopte met archeologische veldmissies. Deze periode markeerde een keerpunt in zijn carrière, waarin hij zijn inspanningen richtte op het verdiepen van de methodologie van reconstructiebeelden. Dit werk droeg bij aan de verfijning van technieken voor architecturale weergave, waardoor het belang van computermodellering in de reconstructie van historisch erfgoed werd versterkt.

  12. Musée d'Arles Antique

    Vanaf 2010 besloot Jean-Claude Golvin zijn werken te schenken aan het Musée d'Arles Antique. De meeste worden daar nog steeds bewaard en zijn onderwerp van een grondig conserveringsproces.

  13. Assassin’s Creed : Origins

    Jean-Claude participe à la conception de la 10e édition du jeu Assassin’s Creed : Origins de l’éditeur Ubisoft, dont l’intrigue se situe en Égypte ancienne à la fin de la période lagide, sous Ptolémée XIII. Il crée 19 aquarelles exclusives permettant à l’équipe de développement de restituer autant de vues et de rues d’Alexandrie et d’autres sites à cette époque de l'Antiquité.

  14. Assassin’s Creed : Valhalla

    Jean-Claude werkte opnieuw samen met Ubisoft aan *Assassin's Creed: Valhalla* en maakte verschillende perspectieftekeningen: Lindisfarne (klooster), Kaupang (haven), Scarborough (boerderij), Northumbria (Vikingdorp), de Angelsaksische hoofdstad Winchester (stad met monumenten), de regio Mercia (dorp), Wales (Keltisch dorp), Noorwegen (militaire locatie)...

  15. Dessin - Vue en écorché de l’amphithéâtre de Nîmes au moment de l’accès du public
    « Dévoiler Nemausus. Jean-Claude Golvin, un architecte et des archéologues ».

    Van 8 december 2022 tot 5 maart 2023 vond de tentoonstelling **"Nemausus Onthuld. Jean-Claude Golvin, een architect en archeologen"** plaats in het Musée de la Romanité in Nîmes (Gard, Frankrijk). Deze tentoonstelling, gewijd aan de stad Nîmes, toonde uitsluitend werken van Jean-Claude Golvin, waarvan de meeste speciaal voor deze gelegenheid waren gemaakt.

De Geboorte van een Passie

Alles begint rond de leeftijd van twaalf jaar. Het tekenen, een ware reisgenoot, begeleidt Jean-Claude Golvin overal waar hij gaat. In eerste instantie laat hij zich inspireren door de strips van die tijd. Zijn tekeningen stelden hem in staat om verhalen te vertellen en een groot gevoel van eenzaamheid te overwinnen. Op dat moment droomde Jean-Claude ervan striptekenaar te worden. Hij probeerde zich ook in karikaturen, en zijn tekeningen kenden enig succes in zijn omgeving, vooral bij zijn vader, die hem onbewust waarschijnlijk heeft beïnvloed.
Met de tijd werd zijn passie voor tekenen intenser, en Jean-Claude droomde ervan kunstenaar te worden. Maar zijn wereldberoemde referenties gaven hem het gevoel een onbereikbaar doel na te streven. Het keerpunt kwam tijdens zijn internat aan de École Normale in Algiers, tussen zijn 16e en 20e levensjaar. Jean-Claude besloot dat tekenen het middelpunt van zijn toekomstige beroep zou worden. Zijn vriendenkring en leraren moedigden hem aan om deze weg in te slaan.

Van Architectuur naar Geschiedenis

Jean-Claude besloot zich te richten op architectuur. Deze keuze was geen toeval. Zijn reizen naar Italië hadden zijn nieuwsgierigheid gewekt, en zijn zeven jaar oudere broer was zelf al begonnen met een studie architectuur in Parijs. Hij schreef zich daarom in aan de École d’Architecture in Marseille (een afdeling van de École Nationale Supérieure des Beaux-Arts). Omdat hij het niveau van de theoretische lessen te laag vond, besloot Jean-Claude dit te compenseren door geschiedenis- en archeologielessen te volgen aan de Universiteit van Aix-en-Provence.
Langzaam maar zeker baande hij zich een weg richting geschiedenis en archeologie. Het beroep van architect paste niet bij Jean-Claude toen hij het begon uit te oefenen, en hij moest een nieuwe koers kiezen. Zijn entree in de wereld van archeologen verliep via een bescheiden begin. Met een totaal andere opleiding moest Jean-Claude Golvin zich bewijzen om erkenning te krijgen van zijn collega’s. Zijn inspanningen leidden uiteindelijk tot het behalen van een doctoraat in 1985 met een proefschrift over "Het Romeinse amfitheater", waarmee hij de hoogste universitaire graad in Frankrijk behaalde in de geschiedenis.

Capture d’écran 2024-06-25 à 16.26.58

Het Frans-Egyptisch Centrum voor de Studie van de Tempels van Karnak

Geleidelijk aan ontmoette Jean-Claude Golvin de juiste mensen op het juiste moment. In 1979 werd hij benoemd tot directeur van het Frans-Egyptisch Centrum voor de Studie van de Tempels van Karnak. Zo ontdekte hij een nieuwe wereld: de egyptologie. Als opvolger van Jean Lauffray, de eerste directeur van het centrum, kon Jean-Claude rekenen op de hulp van vele collega’s, waaronder Jean-Claude Goyon, co-directeur. Samen introduceerden ze informatietechnologie en realiseerden ze de eerste 3D-beelden van Egyptische tempels.
Het onderzoek van het laboratorium naar "De reconstructie van de evolutiefasen van de grote tempel van Amon-Rê" markeerde een keerpunt. De monumenten waarvan de elementen verspreid waren teruggevonden, kregen opnieuw vorm. Het bedrijf EDF sloot zich volledig aan bij het onderzoek en ondersteunde een tweede project: de reconstructie van de gedecoreerde zijden van duizenden blokken van de tempel van Aton, gebouwd onder Amenhotep IV (Achnaton).
Zijn leiderschap van het Frans-Egyptisch Centrum voor de Tempels van Karnak bevestigde Jean-Claude in de richting die hij inmiddels was ingeslagen. De wens om de weerstand tegen hem te overwinnen vergde geduld en diplomatie, maar Jean-Claude slaagde hierin dankzij de wetenschappelijke geloofwaardigheid van zijn werk.

Van Schaduw naar Licht

De terugkeer van Jean-Claude Golvin naar Frankrijk in 1990 markeerde een belangrijk keerpunt in zijn carrière. Een eerste reeks boeken, gemaakt in samenwerking met Sydney Aufrère, werd gepubliceerd door uitgeverij Errance: *"L’Égypte restituée"*. De tekeningen werden al snel goed ontvangen, en tijdschriften met een groot bereik, andere uitgevers (waaronder Actes Sud), en musea deden een beroep op Jean-Claude voor zijn werk. Deze belangstelling stelde hem in staat zijn eerste passie, de Grieks-Romeinse wereld, opnieuw te omarmen.

Deze erkenning deed hem echter niet zijn plicht vergeten als lid van het CNRS. Jean-Claude bleef bijdragen aan het wetenschappelijk onderzoek door veldwerk te verrichten (met name in Tunesië) en door de resultaten van zijn onderzoek te publiceren. Maar nu introduceerde hij architecturale reconstructies, wat zijn belangrijkste onderzoeksrichting werd.

Zijn betrokkenheid bij wetenschappelijk onderzoek voorkwam bovendien dat hij ten prooi viel aan "hubris" (in de oud-Griekse betekenis van het woord: een buitensporige ambitie). Een visuele reconstructie kan alleen geloofwaardig zijn als deze wetenschappelijk onderbouwd is. In samenwerking met onderzoekers definieerde Jean-Claude het concept van een theoretisch model. Vervolgens werd een complete weergave van de site geanalyseerd, waarbij rekening werd gehouden met wat bekend is en met de meest plausibele hypothesen om het beeld te voltooien.

070A6815

Invloeden en Inspiraties

De invloeden van Jean-Claude Golvin zijn talrijk. Wat architecten betreft, beschouwt hij Andrea Palladio, de beroemde Italiaanse architect uit de 16e eeuw, als de vader van de architecturale reconstructie. Zijn werk, geïnspireerd door de Romeinse architectuur, blonk uit in kracht en originaliteit (villa's, kerken, basilieken). Palladio was ook een groot theoreticus van de architectuur. Wat schilders betreft, bewondert hij Titiaan, een Italiaanse schilder uit de 16e eeuw, om zijn kracht, schoonheid en mythologische en filosofische verwijzingen, zoals te zien in een van zijn favoriete werken *"Liefde heilig, liefde profaan"*. Muziek is een dagelijkse metgezel van de kunstenaar-onderzoeker, met name het werk van Johann Sebastian Bach.

Sommige monumenten zijn voor hem ook een bron van bewondering: het Pantheon in Rome en de basiliek San Vitale in Ravenna, vanwege hun vormen en mozaïeken. Het werk van de leden van de Egyptische expeditie van Bonaparte, gepubliceerd in de beroemde volumes van de *"Description de l'Égypte"*, vormt een belangrijke bijdrage aan de architecturale reconstructie. De meest bewonderenswaardige onderzoeker is volgens hem Jean-François Champollion, een geniale en onvermoeibare werker, en de grondlegger van de wetenschappelijke egyptologie.

En Wat Daarna?

De interesse die reconstructies wekken, zal onvermijdelijk met de tijd afnemen, vooral in het licht van de voortdurende vooruitgang in archeologisch onderzoek. Maar die interesse zal blijven bestaan bij degenen die zich interesseren voor de geschiedenis van representatie. Het is eerder het artistieke aspect van de werken dat het meest duurzaam zal zijn, op voorwaarde dat de reconstructies van hoge kwaliteit zijn. Het feit dat de meeste werken in een museum zijn ondergebracht (zie de rubriek Le fonds voor meer informatie) geeft hen een duurzame betekenis, als kunstwerken.

Jean-Claude hoopt dat zijn werk de nieuwsgierigheid van een breed publiek blijft wekken, of zelfs een zekere verwondering. Archeologen en historici tonen steeds meer interesse in reconstructies. Deze, met de hand getekend, zijn een expressiemiddel dat het gebruik van 3D-technologie en nieuwe technieken niet uitsluit. Voortaan zal het belangrijk zijn om op verschillende manieren te innoveren in dit vakgebied.

DSCF6586